Om de individuele bescherming tegen hepatitis B na te gaan is een titerbepaling noodzakelijk.

Een titerbepaling 1 tot 3 maanden na het laatste vaccin toont aan of de persoon beschermd is of niet (>10IU/l voor responder, <10IU/l voor non-responder).

Indien een titerbepaling langere tijd na de vaccinatie gebeurt, kan een titer van <10IU/l twee betekenissen hebben. Ofwel heeft men te maken met een non-responder ofwel heeft de persoon wel antilichamen ontwikkeld na de vaccinatie, maar is de hoeveelheid antilichamen met de tijd verminderd. In het laatste geval betekent dit niet dat er geen bescherming is, gezien bij contact met HBV geheugencellen de gepaste immunologische reactie zullen activeren. Om na te gaan of de persoon beschikt over geheugencellen, kan een ‘diagnostisch’ vaccin worden toegediend tegen HBV, gevolgd door een titerbepaling na 1 maand. Een resultaat van >10IU/l betekent dan dat de persoon beschermd is tegen HBV, een resultaat van <10IU/l betekent dat het wel degelijk om een non-responder gaat.

Non-responders zullen in de helft van de gevallen toch reageren na het volgende schema:

  • vaccins (één in elke arm om beide lymfestations te stimuleren)
  • opnieuw 2 vaccins (één in elke arm) na 2 maanden
  • titerbepaling 2 maanden na het laatste vaccin
     

VWVJ Standaard Vaccinaties 2013 - deel 2.3.2.1