Om een idee te krijgen van de lichaamsverhoudingen, bij vermoeden van disproportie, kan het zinvol zijn om de zithoogte te meten. De zithoogte is een maat voor de stuit-kruin lengte. Voorwaarde om de zithoogte te meten is dat het kind goed rechtop moet kunnen zitten. Dit is in principe mogelijk vanaf de leeftijd van 2 jaar.
Hoe uitvoeren?
- Het kind zit met gestrekte rug op een bankje of stoel dat recht onder de microtoise of vlak voor de wandmeter staat.
- De schouders en billen komen tegen de muur.
- De voeten steunen zodanig op de grond dat de benen een hoek van 90° met het lichaam vormen.
- Het hoofd wordt, zoals bij een gewone gestaltemeting, in de lijn van het Franfurtvlak gehouden.
- Spoor het kind aan zich groot te maken door een fikse houding aan te nemen.
- Schuif de aanwijzer tot op de kruin en lees de hoogte af tot op 1 mm nauwkeurig.
- Bereken de zithoogte door de hoogte van de stoel af te trekken van de gemeten hoogte.
- Bereken de beenlengte door de zithoogte van de totale gestalte af te trekken.
uit de Standaard Groei en Pubertaire ontwikkeling, deel 3, p. 10