Wanneer men een afwijkende gestalte of een afwijkend groeipatroon vaststelt of wanneer de geplotte gegevens niet corresponderen met de klinische indruk, moeten alle aspecten van het meet- en weegproces worden gecontroleerd. Fouten kunnen zich hebben voorgedaan tijdens het huidige
meetmoment maar ook in het verleden, waardoor er zich heden een zogenaamd afwijkend groeipatroon voordoet. Als motto geldt ‘controleer wat nog te controleren valt’.
- Is het materiaal in goede, werkbare staat? (zie ook rubriek: Werkmaterialen)
- Zijn de noodzakelijke voorwaarden voor een correcte meting/weging gerespecteerd?
- Een vlakke, harde vloer (geen tapijt)
- Loodrechte, verticale montage van de meetlat, de microtoise geleider of de stukken van een monteerbare meetlat (plaats de monteerbare meetlat tegen een steun, bv. vensterbank, tafelrand), op een correcte hoogte.
- De hoogte-aanwijzer moet een hoek van 90° maken met de wandplaat, de aanwijzer mag niet kantelen.
- Werd een correcte meettechniek gehanteerd?
- Het kind moet een fikse houding aannemen en deze voldoende lang aanhouden.
- Wanneer het kind de gestrekte, fikse houding moeilijk kan aannemen of niet kan volharden, meet men 3 keer en neemt men het gemiddelde van de 3 metingen.
- Bij twijfel (ging het kind nu even door de knieën of op de tippen staan) wordt de meting gewoon herhaald.
- Werden de gemeten waarden correct geregistreerd in het (elektronisch) dossier?
- Werd er correct geplot op de groei- en gewichtscurve (bij manueel plotten)?
- Herbereken de leeftijd voor het huidige én de voorbije meetmomenten.
- Herplot de huidige meting én de vorige metingen.
Heb je dit allemaal gecontroleerd, noteer het dan in het LARS-dossier want dit is nuttige informatie voor de interpretatie van toekomstige metingen.
uit de Standaard Groei en Pubertaire ontwikkeling, deel 3 p. 17