De 'Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid' (B.S. 14/04/2014 - in werking sinds 10/05/2014) zorgde ondermeer voor een wijziging van artikel 21 quater § 2 van het KB 78 betreffende de uitoefening van gezondheidsberoepen. Waar (toekomstige) vroedvrouwen aan de slag kunnen, wordt hierdoor meer afgelijnd en beroepsspecifiek.
Paragraaf 2 luidt nu als volgt:
"De drager van de beroepstitel van vroedvrouw die haar of zijn diploma heeft behaald voor 1 oktober 2018, mag van rechtswege de verpleegkunde uitoefenen onder dezelfde voorwaarden als de dragers van de beroepstitel van gegradueerde verpleegkundige.
De drager van de beroepstitel van vroedvrouw die haar of zijn diploma heeft behaald na 1 oktober 2018, mag van rechtswege de technische verpleegkundige verstrekkingen en de toevertrouwde medische handelingen die tot de verpleegkunde behoren, uitvoeren binnen het terrein van de verloskunde, de fertiliteitsbehandeling, de gynaecologie en de neonatologie."
Dit betekent dat vroedvrouwen die het diploma van bachelor in de vroedkunde behalen vanaf academiejaar 2018-2019, binnen een ziekenhuissetting bv. enkel nog tewerkgesteld kunnen worden op de diensten materniteit (inclusief verloskwartier), fertiliteit, gynaecologie en neonatologie. Voor de overige vroedvrouwen blijven de verworven rechten op de uitoefening van de verpleegkunde behouden.
Door deze wijziging in de regelgeving komen vroedvrouwen die hun diploma behalen na 1 oktober 2018 ook niet meer in aanmerking voor tewerkstelling in CLB noch in Kind en Gezin.