Word lid en laat je stem horen. Zo bouwen we samen aan een kwaliteitsvolle JGZ die voor alle kinderen en jongeren verankerd is in de maatschappelijke gezondheidszorg.
Veelgestelde vragen
Kruimelpad
- Home
- veelgestelde vragen
Met de filter hieronder laat je de 'veelgestelde vragen' verschijnen per 'onderwerp'
Wanneer een jongere een arts raadpleegt, kan hij gewoon afrekenen. Met het getuigschrift van verstrekking bekomen de ouders de terugbetaling via hun mutualiteit. Zo gaat het gewoonlijk.
Soms is het niet opportuun dat de jongere de ouders op de hoogte brengt van de raadpleging. De arts heeft dan het recht gebruik te maken van de derdebetalersregeling. De arts regelt de verloning in dat geval rechtstreeks met het RIZIV.
Een omzendbrief van maart 2009 van het RIZIV beschrijft immers dat bij uitzondering de derdebetalersregeling kan toegepast worden bij bvb. raadplegingen. Dit kan ondermeer als "de verzekerde niet onmiddellijk kan betalen en een uitgestelde betaling niet mogelijk of niet aangewezen is om sociale redenen" (5e punt van de omzendbrief). Zo bvb. als het gaat om "rechthebbenden [in dit geval: de jongere] die om deugdelijke redenen wensen dat de factuur niet ter betaling wordt aangeboden aan de gerechtigde [in dit geval: de ouder] die het recht doet ingaan".
Vaak is de jongere en soms ook de arts niet op de hoogte van deze mogelijkheid. Indien toepasselijk kan het CLB de jongere hier alvast over informeren.
Bron: Artikel in Artsenkrant van 20 november 2009 n.a.v een parlementaire vraag hierover.
VWVJ november 2009
Hieronder vind je het antwoord dat we vooral formuleerden vanuit het aanbevelenswaardig handboek van het Rode Kruis-Vlaanderen: 'Help, eerste hulp voor iedereen' (editie van 2007).
Mag er op school medicatie worden toegediend of niet?
In antwoord op deze vraag willen we vertrekken vanuit enkele wettelijke gegevens omtrent ‘eerste hulp en dringende verzorging aan de slachtoffers van een ongeval of ongesteldheid’:
- In België is iedereen verplicht hulp te verlenen aan een persoon in nood. Dit geldt overal waar een persoon in groot gevaar is en voor zover de eerstehulpverlener zelf geen gevaar loopt. Je bent verplicht de hulp te bieden die je kent en die je kan geven. (1)
- Het toedienen van geneesmiddelen valt niet onder eerste hulp. Het geven van geneesmiddelen is voorbehouden aan artsen, apothekers en andere medische beroepsgroepen. Alle andere personen die geneesmiddelen geven, zijn strafbaar. (1)
Vandaar:
- Verantwoordelijken in een school mogen geen medicatie toedienen aan een kind. Dit kan wél bij een duidelijke (schriftelijke) instructie van de ouders of op voorschrift van een arts. (1) In die omstandigheden ligt de verantwoordelijkheid dan immers bij de arts of bij de ouders als wettelijke vertegenwoordiger van het kind.
Is er dan een plaats voor medicatie in de eerstehulpkoffer?
Uit voorgaande mag blijken dat er inderdaad geen plaats is voor medicatie in de eerstehulpkoffer. Voor sommige scholen kan dit wellicht een hele wijziging betekenen en is goede communicatie hierover naar personeel en ouders (via o.a. het schoolreglement) zeer wenselijk.
Ter aanvulling:
Daarnaast is de inrichtende macht (I.M.) van de school als werkgever (van het schoolpersoneel) verplicht het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) en de Codex over het welzijn op het werk te doen naleven. De Codex, boek I, titel 5 (eerste hulp), art. I.5-4 en I.5-5 bespreekt 'de middelen' voor eerste hulp , met name het basismateriaal en de verbanddoos. Hierin staat dat de werkgever, na advies van de preventieadviseur-arbeidsarts (van de dienst voor preventie en bescherming op het werk waar de werkgever bij is aangesloten) en het Comité, bepaalt:
- welk basismateriaal noodzakelijk is,
- de inhoud van de verbanddoos,
- de plaats waar dit materiaal zich bevindt,
- of aanvullingen noodzakelijk zijn.
Verdere aanwijzingen lezen we via de FOD:
- een indicatieve lijst van de inhoud van de verbanddoos is beschikbaar in een brochure gesteund op de praktische aspecten van de eerst hulp.
- het wordt afgeraden medicijnen in de verbanddoos te stoppen, zelfs niet deze die zonder medisch voorschrift verkrijgbaar zijn.
Bronnen:
- 'Help, eerste hulp voor iedereen', Rode Kruis-Vlaanderen
- website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg over 'Eerste hulp bij ongevallen' met de desbetreffende regelgeving.
P.S.: Wie de originele wetteksten omtrent de toediening van medicatie wil nalezen, kan dit via juridat.be:
- K.B. nr. 78 van 10/11/1967: Wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (ex-Wet op de geneeskunst): bepaalt in art. 4 dat enkel artsen en apothekers geneesmiddelen mogen verstrekken aan het publiek (art. 4,§1, 2e lid spreekt letterlijk van de 'terhandstelling, zelfs kosteloos, van geneesmiddelen')
- K.B. van 18/06/1990 houdende de lijst van de handelingen die door een arts aan een verpleegkundige kunnen worden toevertrouwd: deze omvat het toedienen van geneesmiddelen (op voorschrift van de arts)(niet-verpleegkundigen die deze handeling uitvoeren, oefenen onwettig het beroep uit ... )
- uit volledigheid dient ook nog het K.B. van 12/01/2006 omtrent de zorgkundigen vermeld te worden: 'zorgkundige' is nu een erkend beroep. Onder toezicht van een verpleegkundige mogen zij orale medicatie toedienen die werd klaargezet door de verpleegkundige of via een verdeelsysteem binnen een zorginstelling. Deze bepaling kan van toepassing zijn in o.a. scholen voor bijzonder onderwijs of MFC's. Opvoeders, verzorgenden e.d. kunnen een overgangsregeling vragen voor erkenning van zorgkundige zodat ze deze handeling wettelijk mogen stellen.
Bovenstaande aanbeveling kwam tot stand vanuit intern overleg in de VWVJ en intern overleg in het CLB Groeninge. Volgende documenten kunnen de communicatie naar scholen over deze aanbeveling (en omtrent eerste hulp en medicatie in 't algemeen) ondersteunen:
- Al dan niet medicatie toedienen op school?
- Attest medicatie in te vullen door de behandelend arts (en/of ouders)
- Eerste hulp op school
- Eerstehulpkoffer in beeld
VWVJ april 2008 - gewijzigd augustus 2021 na raadplegen website FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Is er wetgeving die scholen verplicht om over een EHBO-verzorgingslokaal te beschikken voor leerlingen? En wie kan de scholen daar concreet verder over adviseren?
De wetgeving die van toepassing is voor scholen, is deze die geldt voor alle plaatsen waar werknemers zijn tewerkgesteld: nl. “het Koninklijk besluit van 28 april 2017 tot vaststelling van boek I, Algemene beginselen van de codex voor het welzijn op het werk" (B.S. 02.06.2017).
Titel 5 van boek I van de codex gaat over 'Eerste hulp'. In art. I.5-2. wordt het volgende aangestipt:
“De werkgever waakt erover dat de maatregelen bedoeld in §1 kunnen toegepast worden op aannemers, onderaannemers en andere personen die aanwezig zijn op de arbeidsplaats.”
D.w.z. dat de maatregelen (bv. het overbrengen naar een verzorgingslokaal) niet enkel van toepassing zijn op het personeel van de school maar ook op de leerlingen (zijnde ‘andere personen die aanwezig zijn op de arbeidsplaats’).
Wat de minimumvereisten zijn voor dergelijk verzorgingslokaal vind je via de hierna volgende links (o.a. min 500 lux, 20°).
De externe aanspreekpersoon die scholen kan adviseren over de concrete maatregelen is de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, intern is dit de interne preventieadviseur (en het CPBW)
Voor de gedetailleerde informatie over de wetgeving i.k.v. verzorgingslokaal voor eerstehulp en interpretaties, zie:
- Koninklijk besluit van 28 april 2017 tot vaststelling van boek I, Algemene beginselen van de codex voor het welzijn op het werk (te lezen vanaf p. 57) (via de website van het Belgisch Staatsblad)
- Brochure 'Eerste hulp op het werk' voor werkgevers, preventieadviseurs, … (via werk.belgie.be)
VWVJ - update 2021
In 2018 werd de nieuwe regelgeving voor leerlingenbegeleiding door scholen en CLB gepubliceerd. Hiermee werd ook het “Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de inrichting en de uitrusting van de infrastructuur voor de uitvoering van medische consulten door de centra voor leerlingenbegeleiding van 14/11/2008” opgeheven.
In het “Besluit van de Vlaamse Regering tot operationalisering van de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding van 01/06/2018 "wordt het volgende vermeld:
- HOOFDSTUK V. — Infrastructuur en uitrusting in het kader van leerlingenbegeleiding
Art. 18
Om de persoonlijke privacy te kunnen garanderen in de ruimte die gebruikt wordt voor leerlingenbegeleiding, waarborgt de inrichting van de ruimte de auditieve privacy, waarbij een ander een gesprek niet kan afluisteren of begrijpen, en de visuele privacy, waarbij inkijken uitgesloten is zodat een ander persoon niets kan zien.
Art. 19
Met behoud van de toepassing van artikel 18, zijn de criteria vermeld in de standaarden jeugdgezondheidszorg en het Draaiboek Infectieziekten CLB, richtinggevend voor de ruimte die gebruikt wordt voor de systematische contacten en het vaccineren.
Art. 20
Het centrum maakt gebruik van het nodige materiaal om zijn opdrachten, vermeld in de standaarden jeugdgezondheidszorg, het Draaiboek Infectieziekten CLB en de protocollen van de projectgroep Protocollering en Diagnostiek uit te voeren.
De omzendbrief "Operationalisering van de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding" van 14/06/2019 concretiseert verder het Art. 18 uit het BVR. In puntje 5 wordt verder beschreven dat:
- tijdens een gesprek, een ander persoon wel iets mag horen maar het gesprek niet mag kunnen afluisteren en begrijpen wat er precies gezegd wordt;
- een ander persoon niet kan zien wie zich in de ruimte bevindt.
In dezelfde omzendbrief lezen we onder punt 2 (toelichting Art. 2 van het BVR) wat de decreetgever minimaal verwacht van CLB's en scholen in de uitvoering van het begeleidingsdomein preventieve gezondheidzorg, met name het actief meewerken van scholen aan de organisatie en uitvoering van de systematische contacten en de vaccinaties door het CLB. Als voorbeeld wordt o.a. gegeven: afspraken maken over het gebruik van de lokalen waar de contacten doorgaan.
Waar dien je, rekening houdend met de Standaarden en het Draaiboek Infectieziekten, (bijkomend aan Art. 18) op te letten bij de keuze van een lokaal voor het systematisch contact?
Veilige ruimte
Het lokaal, de uitrusting ervan en het medisch materiaal moeten beantwoorden aan de vereisten van de algemene hygiëne, van het comfort en de veiligheid van de personen op het vlak van:
- de natuurlijke en kunstmatige verlichting;
- de vloeren en wanden;
- het meubilair.
Om het infectierisico te beperken, worden de volgende algemene regels nageleefd:
- niet-poreuze, bestendige en gemakkelijk te onderhouden materialen gebruiken;
- het meubilair en de uitrustingen tot het strikt nodige beperken;
- ergonomisch en gemakkelijk te onderhouden materiaal en uitrustingen voorzien;
- bron en reservoir van micro-organismen of allergenen vermijden (bv. planten, tapijten,…).
Rustige ruimte
Rustige ruimte waarin visuele en auditieve prikkels beperkt zijn zodat de leerling niet afgeleid wordt.
De audiometrie wordt afgenomen in een rustige ruimte waarin de waarnemingsdrempel van de onderzoeker gelijk is of maximaal 10 dB hoger ligt, dan zijn/haar waarnemingsdrempel in stille omstandigheden.
Voor de afname van de SPIN-test vormt gering omgevingslawaai, zelfs met kortdurend stoorgeluid, geen probleem.
Grote en geëquipeerde ruimte
Een ruimte die voldoende groot is om de noodzakelijke afstand te respecteren die nodig is om het verzicht van de leerling te onderzoeken (3 à 6 m afhankelijk van de gebruikte test).
Het lokaal bevat bovenop het testmateriaal een lavabo (handhygiëne), een plaats waar de leerling zich (met respect voor privacy) kan omkleden, stopcontacten en een goede internetverbinding.
Verlichte ruimte
Om het verzicht op een kwaliteitsvolle manier te onderzoeken, dient de test belicht te worden met een homogene verlichting van 500 lux zonder lichtreflectie. Dit kan via spotverlichting (twee 100 Watt spotlampen met een grote spreidingshoek die de kaart schuin van boven van ongeveer twee meter afstand bestralen).
Voor het onderzoek van het dieptezicht dient minimaal 1000 lux homogeen licht (zonder lichtreflectie) te schijnen op de test.
Voor het kleurzinonderzoek dient bijkomend de test belicht te worden door wit licht met een minimale lichtsterkte van 1500 lux.
Warme ruimte
In het lokaal waar de leerlingen ontkleed zijn, moet de regelbare verwarmingsinstallatie, bij alle weersomstandigheden, een temperatuur van +22° C kunnen voorzien;
Vaccinatie
Indien gevaccineerd wordt zijn er 2 bijkomende aandachtspunten, nl. de mogelijkheid om een leerling die dreigt flauw te vallen, comfortabel neer te leggen en een ruimte waar leerlingen tot 15 minuten na vaccinatie onder toezicht van een volwassene kunnen wachten zonder dat ze hiervoor de trap dienden te nemen.
VWVJ-bespreking februari 2022